Auteur: Vicevoorzitter

Verslag Symposium Biologisch heel (on)logisch II

Ruim drie jaar na het symposium “Biologisch, eigenlijk heel (on)logisch?” organiseerde Hygieia in samenwerking met GKZ op 27 september 2010 een vervolg op dit drukbezochte symposium. Tijdens “Biologisch, eigenlijk heel (on)logisch? II” ging er speciale aandacht uit naar de rol van de consument binnen de biologische veehouderij.

 

 

Ter inleiding van het symposium werd er gestart met een aflevering van de serie Keuringsdienst van Waarde over “sterrenvlees”. In deze aflevering zochten journalisten uit over de relatie tussen dierenwelzijn en vlees met extra sterren. Het idee van dit “sterrenvlees” is dat de consument de keuze krijgt om door extra te betalen een varken een beter kwaliteit van leven te geven.

Een van de sprekers, Maarten Rooijakkers, was ook voor deze uitzending geïnterviewd en zodoende kon hij het fragment in perspectief plaatsen.

Get Microsoft Silverlight
Of bekijk de flash versie.

De middag werd vervolgens ingeleid door de dagvoorzitter Jules de Rojer. De heer de Rojer is tevens de voorzitter van de GKZ. Het programma was deels aangepast doordat de sprekers van het Centraal Bureau voor Levensmiddelen (CBL) en het ministerie van Land, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) door omstandigheden afwezig waren.

Programma

Thema Dierwelzijn en Ethiek

Dr. Franck Meijboom, ethicus aan de faculteit Diergeneeskunde trapte af met de eerste lezing in het thema dierwelzijn en ethiek. Als je wil komen tot een bevredigend antwoord op de vraag hoe je dierenwelzijn verbeterd, moet je als eerste met alle betrokken partijen de discussie aan gaan. Tot zover valt te concluderend dat de keuze voor biologisch geproduceerd vlees logisch is, omdat er vanuit de consument er een duidelijke vraag is naar verantwoord geproduceerde producten. Daar staat wel tegenover dat het de vraag is of biologisch vlees daadwerkelijk het beste antwoord is op de vraag naar een verantwoorde vleesproductie. Om het dierenwelzijnvraagstuk op te lossen, moet opnieuw gekeken worden naar vraag wat verantwoord produceren betekent. Daarna kan pas bepaalt worden of dat biologisch geproduceerd vlees ook daadwerkelijk het juiste antwoord is.

Presentatie

Maarten Rooijakkers is bestuurder bij de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (zLTO) en varkenshouder. In zijn presentatie ging hij verder in op het sterrensysteem van de dierenbescherming wat in het fragment van de Keuringsdienst van Waarde aan de orde kwam. Hij gaf aan dat het sterrensysteem niet ontworpen is voor het varken, maar voor de consument. Het aanbod bepaalt voor een groot deel de vraag. Hoe vlees dus verkort wordt is daarom een zeer belangrijke factor voor de manier waarop varkens gehuisvest worden.

– Presentatie volgt –

Marcel van Tongeren is varkenshouder bij het varkensproefbedrijf Raalte. In dit bedrijf wordt onderzoek gedaan naar de effecten van de leefomgeving op het welzijn van de varkens. Tijdens zijn presentatie presenteerde hij de tien behoeften van de varkens. In zijn opinie is de biologische varkenshouderij op de goede weg. Wat op dit moment nog wel een probleem is, is de relatief hogere biggensterfte in vergelijking met de reguliere houderij. Vermoedelijk komt dit omdat bij de huidige generatie varkens de verhoogde productie ten kosten is gegaan van de moedereigenschappen van de zeug. Door het opnieuw selecteren op zeugen met goede moedereigenschappen is mogelijk de sterfte onder de biggen terug te dringen binnen de biologische varkenshouderij.

– Presentatie volgt-

Thema Volksgezondheid en Diergezondheid

Onderzoeker Dr. Boyd Berends is onderzoeker veterinaire volksgezondheid (VPH) bij het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS). In zijn lezing behandelde hij de verschillende risico’s voor het milieu en de volksgezondheid tussen de verschillende varkenshouderij systemen. Zowel de reguliere als de biologische varkenshouderij kunnen goed van elkaar leren. Het is wel belangrijk om hierbij bewust te zijn dat het varkensvlees van de biologische varkenshouderij niet zozeer gezonder is als regulier varkensvlees. Het verschil tussen beide systemen ligt vooral op het gebied van duurzaamheid.

Presentatie

Drs. Bas Kolpa is varkensdierenarts bij de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ULP). Hij is van mening dat de biologische varkenshouderij innovatiever kan. De reguliere varkenshouderij heeft bijvoorbeeld al veel verbeterd op het gebied van dierenwelzijn, en heeft tegenwoordig veel overeenkomsten met wat vroeger de scharrelvarkendhouderijen waren.

Presentatie

Drs. Gerdien Kleyer is dierenarts/onderzoeker bij Institute for Ethobotany and Zoopharmacognosy (IEZ). Tevens is ze varkensdierenarts en trainer bij Practical Trainer Center + (PTC+). Zij vraagt aan het begin van haar lezing een applaus voor de biologische varkenshouders. Volgens haar zijn deze juist erg innovatief aangezien er maar zo’n 60 zijn in heel Nederland en ze aan heel veel projecten mee doen. Mevrouw Kleyer vraagt zich af in welke wereld we willen leven. Willen we alle dieren binnen houden, enkel uit angst voor een paar bacteriën? Tijdens haar presentatie ontstaat een stevige discussie met de zaal. Ter afsluiting van haar verhaal doet mevrouw Kleyer een oproep aan HYGIEIA om aan de slogan “healty animals, healty people”, healty planet toe te voegen.

Presentatie

Thema Consument

Tijdens de laatste presentatie worden de voorlopige resultaten uit het consumentenonderzoek naar varkensvlees van het bedrijf Outsight gepresenteerd door Bart Hooijer. Hij verteld dat de consument het meest voelt voor het concept gezond leven (geen antibiotica, en gezonde dieren), terwijl de varkenshouder de meeste oren heeft naar het concept lekker leven (keuze vrijheid en speeltjes voor de zeug). Er blijkt dus een belangrijke discrepantie te zijn tussen de wens van de zeugenhouder en de consument.

Presentatie

Het symposium werd afgesloten met een maaltijd met onder andere heerlijke broodjes biologische bal zodat mensen onder het genot van een glaasje biologische wijn verder konden discussiëren.

HYGIEIA & GKZ willen de zaal, alle sprekers en de vrijwilligers hartelijk danken voor hun inzet en bijdrage aan de discussie!

Nieuwsgierig geworden of wil je bepaalde presentaties nog eens terugkijken? Wil je weten hoe het ministerie van LNV er over denkt? Check dan de presentaties op de site!

Volksgezondheid in de stal

Op 30 juni 2010 organiseerde Life Sciences 2020, samen met communicatieadviesbureau Schuttelaar&partners en Immunovalley een lagerhuisdebat in Den Haag met het thema ‘Volksgezondheid begint in de stal’ .

Aangezien dit helemaal in het straatje van Hygieia paste, besloten Merel Rooijmans (vice voorzitter) en Lotte Kok (commissaris PR&sponsoring) er heen te gaan.erg aan. Ter inleiding werden er lezingen gegeven door verschillende vertegenwoordigers van de overheid, de kennisketen, het bedrijfsleven en de publiek-private samenwerking. Het lagerhuisdebat wat volgde was zeer interessant en ontzettend leuk om mee te maken! Na een minuut of tien kwam de debater in een groot deel van de aanwezigen naar boven en het debat wat volgde bevatte veel goede argumenten, een flinke dosis (veterinaire) humor en een luchtige sfeer. Kijk voor een impressie op: http://www.schuttelaar.nl/nieuws/verslag_volksgezondheid_in_de_stal

Symposium GKZ & Hygieia "Biologisch, eigenlijk heel (on)logisch? II"

“Biologisch, eigenlijk heel (on)logisch? II”

het varken en de consument

Het is al weer ruim drie jaar geleden dat Hygieia het drukbezochte symposium Biologisch, eigenlijk heel onlogisch organiseerde. Zowel GKZ als Hygieia vonden het hoog tijd voor een up-date van de stand van zaken! Daarom organiseren zij 27 september 2010 gezamenlijk het vervolg.

Tijdens het symposium worden er drie thema’s belicht door telkens drie verschillende experts op dat gebied. De verschillende houderijvormen in de varkenssector worden besproken en vergeleken aan de hand van het thema Diergezondheid/Volksgezondheid, Dierwelzijn/ethiek en de Consument. Na een inleiding op het thema geven verschillende professionals werkzaam in of rondom de varkenshouderij en haar keten, hun visie op het thema waarna ook het publiek de gelegenheid krijgt vragen te stellen.

De bespreking van de thema’s wordt afgesloten met een paneldiscussie waarbij ook het publiek zijn visie op de varkenssector kan geven. Na de discussie is er de gelegenheid om na te discussiëren onder het genot van een drankje en een lichte maaltijd.

Dat het een actueel onderwerp is blijkt wel uit de  uitzending van het programmas keurings dienst van waarde, waar het sterrensysteem van de dierenbescherming m.b.t. varkensvlees wordt besproken (check uitzendinggemist.nl voor de uitzending van 16/9). Kortom het belooft weer een interessante avond te worden!

Aanmelden kan via www.knmvd.nl, De kosten bedragen 20 euro,  studenten 5 euro. Leden GKZ en Hygieia hebben gratis toegang. Mail naarinfo@voormensendier.nl voor meer informatie.

27 september 2010
Aanvang 14:00-14:30, einde 19:15
Locatie: C101, Androcolcus, yalelaan 1 Utrecht

 

Najaarssymposium HYGIEIA & GKZ maandag 27 september 2010 (15.00 – 19.15 uur)

14:30 Introductie door de dagvoorzitter

14:45 Thema Dierwelzijn en ethiek:
Frank Meijboom, ethicus UU
Maarten Rooijakkers, LTO

15:30 Thema Volksgezondheid & Diergezondheid:
Boyd Berends, volksgezonheidwetenschapper IRAS
Bas Kolpa, varkensdierenarts ULP
Gerdien Kleijer, varkensdierenarts

16:30 Pauze

16:50 Thema Consument
Celia Steegmann, LNV
Bart Hooijer, Vereijken Hooijer bv en Outside In
Marlijn Somhorst, CBL

17:50 Paneldiscussie

18:15 Afsluiting

18:30 Diner

Q-fever discussie avond – verslag

Woensdagavond 28 april 2010 heeft studievereniging Hygieia een discussie-avond over Q-fever georganiseerd. Het doel was om een discussie op gang te brengen binnen en tussen de medische en veterinaire studenten en professionals om de Q-koortscrisis te evalueren. Had vaccinatie wel gemoeten? Is er genoeg samengewerkt humaan en veterinair? Was ruimen noodzakelijk?

René van den Brom, GD Deventer, trapte de avond af met een heldere en informatieve presentatie over de facts en geschiedenis van Q-fever tot nu vanuit veterinaire hoek. Vervolgens gaf Jim van Steenbergen, RIVM, de humane kant weer zodat de zaal een totaal beeld kreeg van de Q-koortsproblematiek.Na deze 2 interessante presentaties was het tijd voor discussie op basis van verschillende stellingen met en tussen het panel! Naast de sprekers van de avond namen ook Jos van de Sande (GGD Hart voor Brabant) en Carian Posthumus Meijjes (LNV) deel aan het panel. Jaap Wagenaar (Faculteit Diergeneeskunde), leidde als avondvoorzitter de discussie en deed ook zelf actief mee.

Het was al snel duidelijk dat de meningen onder de aanwezigen, niet helemaal op een lijn lagen, wat leidde tot sprankelende en interessante discussies!

 

Foto’s

 

Publiek bij de discussie avond. De Booth zaal was redelijk gevuld.

 

 

Q-fever discussie-avond 28 april 2010

Woensdagavond 28 april 2010 organiseert studievereniging Hygieia een discussie-avond over Q-fever. Het onderwerp van deze avond zal de procesgang, genomen maatregelen en samenwerking rond Q-fever zijn. Waarom is overgegaan tot vaccinatie? En hoe heeft het zo ver kunnen komen dat er dieren geruimd zijn/worden?

 

Het programma van deze avond ziet er als volgt uit:

· Introductie – 19.30 uur

· Presentatie René van den Brom, GD Deventer– 19.45 uur

· Presentatie Jim van Steenbergen, RIVM – 20.15 uur

· Discussie met René van den Brom, Jim van Steenbergen, Jos van de Sande (GGD Hart voor Brabant) – 20.45 uur

De discussie zal geleid worden door Prof. Jaap Wagenaar.

De avond zal worden afgesloten met een borrel, waarbij er nog uitgebreid nagepraat kan worden.

Wat: Q-fever discussie-avond

Waar: Boothzaal UBU

Tijd: 19.30 – 22.00 uur

Aanmelden: voor 22 april via voormensendier@gmail.com met naam en studie/beroep

Kosten: leden gratis, niet-leden €2.00

Stage bij LNV

Om te ervaren hoe het is om beleid te maken op een terrein wat veel raakvlakken met de diergeneeskunde heeft heb ik van december 2009 tot en met maart 2010 stage gelopen bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. Het onderwerp waar ik me de komende maanden mee bezig zou houden was Vesiculaire Stomatitis. Een ziekte die in Noord- Midden en vooral Zuid-Amerika voor problemen zorgt, maar in Europa niet (meer) voorkomt en voornamelijk vanwege de gelijkenis met MKZ aangifte plichtig is.

Mijn eerste dag volgde op de beruchte Zembla uitzending over Q-koorts die veel stof heeft doen op waaien. Ook was het advies van de deskundigen de vrijdag ervoor ontvangen. Er werd flink over de uitzending en de uitbraak gediscussieerd, maar vooralsnog was deze eerste week voor mij vooral een week van meelopen en inlezen in mijn onderwerp. Op 16 december is besloten dat alle drachtige melkgeiten en –schapen geruimd moesten worden. De week er op zat ik midden in de Q-koortscrisis en was ik werkzaam op de crisisgang. Door de verschillende werkzaamheden die ik aan de beleidskant heb uitgevoerd, heb ik naast een verdieping in mijn veterinaire kennis over Q-koorts vooral veel geleerd over de juridische en communicatie kant van een crisis. Heel leerzaam om met mensen van verschillende disciplines samen te werken.

Mijn vesiculaire stomatitis opdracht heb ik niet af kunnen maken, maar door mijn werkzaamheden in de crisisgang heb ik in een korte intensieve tijd heel veel geleerd over beleid maken in een crisisperiode. Daarnaast heb ik ook meegewerkt aan ‘reguliere’ lopende zaken, zoals het meedenken aan de wet dieren. Samengevat een hele interessante en leerzame periode.

Lijkt het je ook leuk om een stage te lopen bij LNV? Er zijn zowel mogelijkheden om een snuffelstage van een tot een aantal weken te lopen als een werkstage van enkele maanden. Mail naar info@voormensendier.nl voor meer informatie.

Merel Rooijmans

Symposium “Risico’s op de werkvloer van de (dieren)arts”

Op 7 april organiseert studievereniging Hygieia een symposium met als thema: risico’s op de werkvloer van de (dieren)arts. Eerste spreker is drs. Nita Bos, bedrijfsarts van het UMC. Zij geeft in haar lezing een inleiding omtrent de risico’s op de werkvloer. Ing. Kees Vos vertelt daarna over de ins en outs van stralingshygiëne. Ook in de OK brengt het gebruik van vluchtige gassen zoals ether risico’s met zich mee; drs. Ies Akkerdaas zal ons hier meer inzicht in geven. Ergonomie geeft de (dieren)arts de mogelijkheid een aantal risico’s in te perken; Madelon van Weeren, fysiotherapeut verzorgt hier een presentatie over. Ook emotionele belasting behoort tot de risico’s waaraan (dieren)artsen worden blootgesteld. Drs Sandra Rijken is binnen de VWA verantwoordelijk voor de begeleiding van de dierenartsen die betrokken zijn bij ruimingen en zal dit toelichten. Daarna komt dr. Annet Troelstra van de afdeling infectieziektepreventie van het UMC Utrecht spreken over hoe er binnen het ziekenhuis (UMCU en het Military Hospital) wordt getracht te voorkomen dat artsen ziek worden en infectieziekten zich verspreiden. Tot slot zal Prof. dr. Frans van Knapen toelichten hoe de preventie van infectieziekteverspreiding tussen mens en dier in de klinieken van diergeneeskunde tot stand komt.

Datum: 7 april 2010

Locatie: Faculteit Diergeneeskunde, Münsterlaan 7, Collegezaal Gezelschapsdieren, Utrecht

Prijs: leden €5,- studenten €7,50 professionals €25,-

Kaartverkoop: via voormensendier@gmail.com of via het aanmeldingsformulier

vanaf 29 maart tussen 12.30u en 13.15u in het Androclusgebouw (Faculteit der Diergeneeskunde) en het Hijmans van den Bergh gebouw (Faculteit Geneeskunde)

Programma:

  • 15:00u Ontvangst, koffie/thee
  • 15:30u Welkom door Commissie
  • 15:35u Woord aan de dagvoorzitter: Prof. dr. Henk Vaarkamp
  • 15:45u Drs. Nita Bos (bedrijfsarts UMCU): Inleiding risico’s op de werkvloer van de (dieren)arts
  • 16:30u Ing. Kees Vos (stralingsdeskundige) Stralingshygiëne: röntgen en isotopen
  • 17:15u Drs. Ies Akkerdaas Risico’s in de OK: narcosegassen, ether e.a. vluchtige gassen
  • 18:00u Diner
  • 19:00u Madelon van Weeren (fysiotherapeut) Ergonomie
  • 19:45u Drs. Sandra Rijken (VWA) Begeleiding en psychische gevolgen voor de dierenarts bij ruimingen
  • 20:15u Pauze, koffie/thee
  • 20:30u Dr. Annet Troelstra Infectierisico’s UMC/Military Hospital
  • 21:15u Prof. dr. Frans van Knapen Infectierisico’s diergeneeskunde
  • 22:00u Afsluiting
  • 22:15u Borrel

Routebeschrijving:

Naar de uithof met het openbaar vervoer

Vanaf Utrecht Centraal kunt u naar De Uithof reizen met buslijn 11 of 12(s), de busreis duurt ongeveer 20 minuten. Voor de actuele vertrektijden, raadpleeg www.gvu.nl. Voor meer reisinformatie met het openbaar vervoer, kijk op www.9292ov.nl.

Naar de uithof met de auto

Vanuit Amsterdam (A2)

A2, afslag Utrecht Noord N230 volgen tot A27
A27, kruispunt Rijnsweerd richting De Uithof
A28, eerste afslag De Uithof

Vanuit Rotterdam/Den Haag of Arnhem (A12)

A12, knooppunt Lunetten richting Amersfoort
A27, kruispunt Rijnsweerd richting De Uithof
A28, eerste afslag De Uithof

Vanuit Hilversum of Breda (A27)

A27, kruispunt Rijnsweerd richting De Uithof
A28, eerste afslag De Uithof

Vanuit Amersfoort (A28)

A28, afslag De Uithof (na afslag Zeist/Den Dolder)

Vanuit Den Bosch en Eindhoven (A2)

A2, knooppunt Oudenrijn richting Amersfoort
A27, knooppunt Lunetten richting Amersfoort
A28, eerste afslag De Uithof

Op www.utrecht.nl/bereikbaar vindt u een routeplanner voor de auto, die rekening houdt met wegomleidingen.

De ingang van Münsterlaan 7 is gelegen bij het rode cirkeltje. Er is voldoende parkeergelegenheid (P).

 

Plattegrond van de Uithof met informatie voor het symposiumPlattegrond van de Uithof

 

Hygieia Meets Public Health Pool

Vienna, 10-11-2009

 

Past September the board of Hygieia was addressed by the Public Health Pool; an association for students and professionals which, like Hygieia, promotes an active approach of veterinary public health issues. On November 10th they organized a symposium about the improvement of the veterinary public health education. As members of Hygieia, we were very interested in the activities of the Public Health Pool. But also as veterinary students it was an unique opportunity to visit the Faculty of Veterinary Medicine in Vienna.

The symposium started with a short introduction by the president of the Public Health Pool, Ms. Nigsch and principal of the Veterinary Faculty in Vienna, Mr. von Fircks. They described in short the current situation regarding veterinary public health education in Vienna. This was followed by different presentations about past, present and future education models. Both students and teachers were allowed to speak and discuss freely with each other, concerning content and organizational aspects. While boosting our knowledge of the German language, it was very interesting to hear in which ways public health education is organized in Vienna. As an extra, we also experienced the Austrian way to applaud; by tapping the table.

During our presentation we had the opportunity to tell all persons present about the implementation of veterinary public health education at the Faculty of Veterinary Medicine inUtrecht. Curriculum 2001 courses, which the three of us attended, as well as the coming Bachelor/Master system were outlined. The choice of differentiation taking place later on in our curricula was taken into consideration for the development of the Bachelor/Master construction in Vienna.
While presenting and discussing we discovered many similarities between Hygieia and the Public Health Pool. Both associations agreed about a cooperation in the near future. This time it is Hygieia’s turn to invite the Public Health Pool board and members, but of course organizing an international event on a veterinary public health issue together is our aim!
Finally, we would like to thank the Federation of Veterinarians of Europe and the Faculty of Veterinary Medicine in Utrecht for making this visit possible. Besides, we would also like to thank the board of the Public Health Pool for inviting us. Their interesting symposium, the great atmosphere and a short city trip to Vienna made it unforgettable!

Lotte Kok, active member of Hygieia
Tineke Kramer, chairman of Hygieia
Merel Rooijmans, vice-chairman of Hygieia

Assessment of emotional reactivity, learning and memory in chickens

T-maze & Y-maze

Because little is known about the reliability and validity of behavioral tests for poultry, four different behavioral tests were performed with two different lines of laying hens (Gallus gallus domesticus). In this report only the T-maze test and the Y-maze test are described.

 

There was performed a T-maze test. Chickens had to choose between one of the two arms of a maze, one being empty, and one containing two conspecifics.  Silver Nick chickens visited their conspecifics more in a trial. Silver Nick and Brown Nick chickens made significant progress in the latency of contacting the conspecifics. Silver Nick chickens made more visits to the arm with conspecifics over the five trials.

There was performed a Y-maze test. In this test chickens had to choose the arm containing a food reward. The Silver Nick chickens were faster in eating the mealworms than Brown Nick chickens. Both lines of chickens made significant progress over the six trials in latency of eating a mealworm and frequency of visits to the rewarded arm. The latency of eating the mealworm was shorter for the Silver Nick. Over the trials there was a decline in visits to the empty arm for both lines. The Silver Nick made more correct first choices in the Y-maze than Brown Nick chickens.

The beak of the Brown Nick chickens was trimmed whereas the beak of the Silver Nick chickens was undamaged.  So, it is difficult to determine whether the found differences in the behavioral tests were due to strain differences or the negative influence of beak trimming.

Monique Boers

Tuberculosis unravelled

L.kok, S.Wijdeveld, E. de Morrée en M. Rooijmans

11 juni 2008. Vanuit Engeland zijn twaalf met bovine tuberculose besmette kalveren geïmporteerd naar zes bedrijven in Nederland. Als gevolg daarvan werden 27 bedrijven geblokkeerd en 4000 runderen getest. De met tuberculose besmette kalveren werden gedood. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw wordt bovine tuberculose met succes bestreden. Bewaking van de huidige vrijstatus geschiedt onder andere door monitoring aan de slachtlijn. Daarnaast worden importrunderen alleen geaccepteerd met een geldig gezondheidscertificaat; dit geeft een garantie ten aanzien van de tuberculosestatus. Voor Nederland vormt de import van vee uit niet-vrije landen hierbij de grootste risicofactor (16).

Bovine tuberculose wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium bovis. Naast M. bovis en M. tuberculosis, humaan de meest belangrijke verwekker van tuberculose, behoren M. avium, M. pinnipedi, M. africanum, M. microti, M. caprae en M. canetti tot het Mycobacterium Tuberculosis Complex. Deze agentia kunnen bij verschillende diersoorten en de mens een (latente) chronische infectie veroorzaken (2,7,8,13). Wanneer er predisponerende factoren in het spel zijn, kunnen de mycobacteriën in verschillende diersoorten tot proliferatie overgaan.

Hierbij kunnen de typische tuberkels ontstaan; een ontstekingshaard met verkazing, microscopisch gekenmerkt door reuscellen van het Langerhanstype (9). Het klinisch beeld omvat verder een fluctuerende lichaamstemperatuur, wisselende eetlust en progressieve vermagering (13).

De Nederlandse veestapel is vrij van bovine tuberculose, maar bij dierentuindieren, hobby-hoenderachtigen, fretten en gezelschapsvogels komen Mycobacterium spp. nog steeds voor. Vanwege het zoönotisch risico is het voor een dierenarts van belang altijd bedacht te blijven op tuberculose.

 

Wereldwijd gezien is tuberculose vooral een probleem in wildlife populaties en bij dierentuindieren (12). In Engeland bijvoorbeeld, vormt de dassenpopulatie een infectieus reservoir voor de rundveestapel, waardoor men daar tot op de dag van vandaag bovine tuberculose niet onder controle heeft. Dezelfde situatie doet zich voor in de Verenigde Staten met de wilde herten; de possum zorgt voor problemen in Nieuw Zeeland en Australië (13).

Prof. Dr. Victor Rutten, als immunoloog werkzaam bij de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht daarnaast deels aangesteld bij het Department of Tropical Veterinary Diseases van de Faculty of Veterinary Science in Pretoria en onlangs geïnterviewd voor dit artikel, is betrokken bij onderzoek naar het voorkomen van tuberculose bij wildlife in Zuid Afrika. Het Krugerpark aldaar heeft te maken met geïnfecteerde buffels. Op de buffelpopulatie heeft tuberculose geen grote invloed, maar leeuwen worden geïnfecteerd door predatie van zieke verzwakte buffels. De besmettingsgraad in de leeuwenpopulatie ligt op dit moment, vooral in het zuidelijke deel van het park, om en nabij de vijftig procent (10). De overlevingskans van een besmette leeuw is klein en ze sterven vaak door chronische vermagering. Daarnaast is er nog geen adequate wijze van diagnose of bestrijding; onderzoek op dit gebied hoogst noodzakelijk (4).

Bij de leeuwen in het Krugerpark is tuberculose bij het leven alleen te diagnosticeren door het toepassen van de huidtest, vergelijkbaar met de Mantouxtest bij de mens. Bij deze test wordt M. bovis en M. avium antigeen intradermaal aangebracht. Na twee tot drie dagen moet de test worden afgelezen; een zwelling van de huid rondom de injectieplaats geeft een positieve testuitslag. Dit is één van de problemen waar het Krugerpark tegenaan loopt. De dieren moeten voor de huidtest twee keer gevangen worden met een paar dagen tussentijd. Lang niet alle dieren komen op het lokken met kadavers en geluidsopnames af, laat staan twee keer. Daarnaast is het bij andere gevoelige diersoorten, zoals de olifant en de neushoorn niet mogelijk om de huidtest uit te voeren, vanwege de dikke huid (4,12).

In het Krugerpark heeft men ervoor gekozen geïnfecteerde dieren te doden om het tuberculoseprobleem onder controle te krijgen. Dit omdat therapie met antibiotica praktisch onuitvoerbaar is (4,12).

Bij dierentuindieren ligt dit anders. Dierentuin Artis heeft in 2006 ook te maken gehad met tuberculose. De twee Maleise tapirs, Aya en Dick, bleken na een tuberculinisatie en een ELISA test geïnfecteerd te zijn met een bacterie uit het M.Tuberculosis complex. Mark Hoyer, Hoofd Veterinaire Afdeling Dierentuin Artis Amsterdam, heeft zich destijds bezig gehouden met deze casus. De tapir is zeer gevoelig voor mycobacteriële infecties en deze dieren testen dan ook vaak positief op deze agentia. Deze uitslag kan echter vals positief zijn, waardoor uitsluitsel alleen verkregen kan worden door postmortale diagnostiek (5).

Euthanasie was voor Artis geen optie, mede door het feit dat Aya dragend was en het paar aan een fokprogramma deelneemt. Om euthanasie, zoals voorgeschreven door de overheid, te voorkómen werd een alternatief protocol opgesteld. Dit besloeg het isoleren van de dieren, het periodiek testen op mycobacteriën in een kweek van diverse excreta en het beschermen en testen van de dierverzorgers.

Hierbij heeft Dick heeft twee maal een broncho-alveolaire lavage ondergaan en is zijn feces regelmatig onderzocht. Van Aya is de placenta en de melk getest op de aanwezigheid van mycobacteriën. Bij beide tapirs waren alle testen negatief.

Daarnaast is Aya, om de kans van overdracht naar de nakomeling te minimaliseren, tijdens haar lactatieperiode negen maanden behandeld met isoniazide.

Tenslotte wordt de antilichaamtiter van alle tapirs in de gaten gehouden door middel van periodieke bloedafname.

Wellicht dat dit protocol, gericht op controle in plaats van eradicatie, in de toekomst een richtlijn kan bieden voor de behandeling van bedreigde diersoorten en dierentuindieren, waarbij euthanasie geen gewenste optie is (5).

In de literatuur is weinig terug te vinden over geschikte therapieën bij verschillende diersoorten. Daarom worden deze vaak op basis van trial en error opgesteld. De medicamenteuze behandeling van Aya is afgeleid van de therapie die humaan wordt toegepast. Deze bestaat doorgaans uit het dagelijks oraal innemen van een combinatie van verschillende antimicrobiële middelen: rifampicine, isoniazide, pyrazinamide en ethambutol (3). Voor een volwassen patiënt in de intensieve fase van de ziekte staat dit gelijk aan elf en een halve tablet dag.

Naast isoniazide en ethambutol heeft Aya ook een behandeling met rifampicine ondergaan. Alleen isoniazide gaf een therapeutische bloedspiegel; rifampicine en ethambutol waren niet in het bloed terug te vinden. Na in vitro mengen van tapirbloed met deze antibiotica, bleken ze wel gemeten te kunnen worden. Een absorptie of bindingsprobleem zou hieraan ten grondslag kunnen liggen.

In de humane sector zijn er vaste therapieprotocollen die wereldwijd gehanteerd worden. Eén van de problemen die hier spelen is dat niet alle medicijnen in een land beschikbaar zijn. Een ander groot probleem is de therapietrouw. De totale therapieduur beslaat namelijk normaliter zes maanden, wat van grote invloed is op het dagelijks leven van de patiënt. Daarnaast kunnen ernstige bijwerkingen het voltooien van deze therapie lastig maken.

Ook de resistentieproblematiek is een groeiend probleem in de humane geneeskunde. Er worden steeds vaker gevallen geregistreerd van MDR (multidrug resistant) en XDR (extremely drug-resistant) tuberculose. MDR houdt een resistentie ontwikkeling in tegen rifampicine en isoniazide; de voornaamste antibiotica van de eerstelijnstherapie. Indien er sprake is van MDR én resistentie tegen middelen van de tweedelijnstherapie: fluroquinolone en aminoglycosides, is er sprake van XDR. MDR kan genezen worden met intensieve behandeling; voor XDR bestaat geen effectieve therapie (6,14). Arts tuberculosebestrijding bij de GG&GD

Utrecht Ben Koster en ziekenhuisapotheker aan het UMC Radboud Rob Aarnoutse onderstrepen beiden dat therapietrouw van groot belang is bij het tegengaan van resistentieontwikkeling (1).

Van de wereldbevolking is één derde geïnfecteerd met M.tuberculosis en jaarlijks sterven 1,6 miljoen patiënten aan de gevolgen van deze infectieziekte (15). In het kader van de groeiende resistentie is het ontwikkelen van nieuwe medicatie van belang. Deze medicatie zou niet alleen de therapieduur moeten verkorten, maar ook minder belastend moeten zijn voor de patiënt. Daarnaast zouden ze (beter) werkzaam moeten zijn tegen MDR/XDR en latente tuberculose en gebruikt moeten kunnen worden bij HIV-patiënten. In deze laatste categorie mensen is het percentage tuberculose geïnfecteerden namelijk zeer hoog (1). De kans dat dergelijke medicijnen in de nabije toekomst op de markt komen is echter klein.

 

De gehele tuberculoseproblematiek roept verschillende vragen op. In hoeverre is de veterinaire situatie bijvoorbeeld van invloed op de XDR en MDR problematiek? Zorgt het veterinaire gebruik van antibiotica voor problemen in de humane sector of liggen daar toch hoofdzakelijk zaken als therapietrouw van patiënten aan ten grondslag? En het zoönotische aspect, is dit onderbelicht of niet relevant? Wat is de beste aanpak met betrekking tot het opsporen en behandelen van geïnfecteerde dieren? Het moment waarop een latent geïnfecteerd dier infectieus wordt voor zijn omgeving is namelijk niet te voorzien. Het kan zijn hele leven geïnfecteerd zijn zonder uit te scheiden. Maar uitscheiden is ook mogelijk voordat de klinische symptomen verschijnen. Hierbij zijn dier- en volksgezondheid in het geding; euthanasie van geïnfecteerde dieren minimaliseert het risico. Dat laatste is echter in veel gevallen geen gewenste optie.

Veel tegenstrijdige belangen van verschillende partijen dus.

Literatuurlijst

1)     Boogaard van den, J., Kibiki,G.S., Kisanga, E.R., Boeree, M.J.

and Aarnoutse, R,E. MINIREVIEW New Drugs against tuberculosis:

problems, progress, and Evaluation of Agents in Clinical Development.

Antimicrobial Agents and Chemotherapy, 53, 849-862 (2009)

2)     Clifton-Hadley, R.S.,Suater-Louis, C.M., Lugton, I.W., Jackson,

R., Durr, P.A., Wilesmith, J.W. Mycobacterium bovis infections. In

Infectious diseases of wild mammals (ed E.S. Williams & I.K.Barker),

Iowa State University Press pp 340-361 (2001)

3)     Coninx, R., Mathieu, C., Debacker, M., Mirzoev, F., Ismaelov,

A., de Haller, R., Meddings, D.R. First-line tuberculosis therapy and

drug-resistant Mycobacterium tuberculosis in prisons. Lancet,

353(9157), 969-973 (1999)

4)     European Association of Zoo- and Wildlife Veterinarians

(EAZWV), 7th scientific meeting, Leipzig, Germany, 175-176 (2008)

5)     Hoyer, M.J., Semrau, A., Fransen, E.J.F. Management of a TB-

positive Malayan tapir (Tapirus indicus) breeding couple in Artis Zoo-Amsterdam. European Association of Zoo- and Wildlife Veterinarians

(EAZWV), 7th scientific meeting, Leipzig, Germany, 175-176 (2008)

6)     Johnston, J.C., Shahidi, N.C., Sadatsafavi, M., Fitzgerald, J.M.

Treatment outcomes of multidrug-resistant tuberculosis: a systematic

review and meta-analysis. Public Library of Science, 4(9), 6914 (2009)

7)     Jurcynski, K., Lyashchenko, K., Gomis, D., Lécu, A.,

Torstchanoff, S., Klarenbeek, A., Moser, I. Mycobacterium pinnipedii

infection is South American sea lions (Otaria byronia) in Europe.

Proceeding 43rd Internationalen Symposiums über die Erkankungen

des Zoo un Wildtiere, Edinburgh 2007, 180 (2007)

8)     Kiers, A., Klarenbeek, A., Mendelts, B., Van Soolingen, D.,

Koëter, G. Transmission of Mycobacterium pinnipedii to humans in a

zoo with marine mammals. International Journal of Tuberculosis and

Lung Disease 12(12), 1469-1473 (2008)

9)     Lav, G., Poquet, Y., Salek-Pevron, P., Puissegur, M.P., Botanch,

C., Bon, H., Levillain, F., Duteyrat, J.L., Emile, J.F., Altare, F.

Langhans giant cells from M. tuberculosis-induced human granulomas

cannot mediate mycobacterial uptake. Journal of Pathology, 211(1),

76-85 (2007)

10)      Michel, A.L., Bengis, R.G., Keet, D.F., Hormeyr, M.,

Klerk, L.M., Cross, P.C., Jolles, A.E., Cooper, D., Whyte, I.J., Buss,

P., Godfroid, J. Wildlife tuberculosis in South African conservation

areas : implications and challenges. Veterinary Microbiology, 112(2-

4), 91-100 (2006)

11)    Michel, A.L., Coetzee, M.L., Keet, D.F., Maré, L., Warren, R.,

Cooper, D., Bengis, R.G., Kremer, K., van Helden, P. Molecular

epidemiology of Mycobacterium bovis isolates from free-ranging

wildlife in South African game reserves. Veterinary Microbiology,

133(4), 335-343 (2008)

12)    Montali, R.J., Mikota, S.K., Cheng, L.I. Mycobacterium

tuberculosis in zoo and wildlife species. Review of Science and

Technology Office International des Épizooties, 20(1), 291-303 (2001)

13)    Radostits, O.M., Gay, C.C., Blood, D.C., Hinchcliff, K.W.

Veterinary Medicine: A Textbook of the Diseases of Cattle, Sheep,

Pigs, Goats and Horses, Edinburgh: W.B. Saunders Company Ltd pp.

736 (2000)

14)    Shenoi, S., Friedland, G. Extensively drug-resistant

tuberculosis: a new face to and old pathogen. Annual Review of

Medicine, 60, 307-320 (2009)

15)    http://www.euro.who.int/tuberculosis#

16)    http://www.gddeventer.com/nl/25222685-

%5BLink_page%5D.html?opage_id=1168797&location=-

1083501812489521,1076863