7
sector en voedingsmiddelenindustrie. Veel werk heeft zich gericht
op effecten van endotoxinen op de luchtwegen bij oa
veehouders en blootstelling aan allergenen en
blootstellingresponse relaties voor allergenen bij oa
proefdierwerkers en mensen in de biotechnologieproductie van
enzymen.
Tijdens werkperiode in Wageningen tot 2000 meerdere keren
korte perioden in het buitenland gewerkt (1987 Institute for
Occupational Medicine Edinburg, 1990/1991 National Institute for
Occupational Health and Safety, CDC, USA, 1997 School for
Environmental Health, University of British Columba, Vancouver,
Canada.
In 2000 is de groep overgekomen naar de UU en is het IRAS
gevormd. Daar is mijn onderzoek sterker gericht geraakt op
zoonosen, antimicrobiële resistentie en gezondheidseffecten
vanintensieve veehouderijemissies op omwonenden.
In 2019 onderzoekswerkzaamheden teruggebracht en vicedecaan
onderzoek bij de faculteit geworden.
Per januari 2021 plaatsvervangend decaan.
Nevenwerkzaamheden:
- Jarenlang permanent lid geweest van de Gezondheidsraad,
Commissie Gezondheid en beroepsmatige blootstelling aan
stoffen (GBBS)
- Voorzitter van het expertpanel van de Autoriteit
Diergenees- middelen die antibioticagebruik in de
veehouderij en voorschrijfgedrag van dierenartsen monitort
en benchmarkt.
- Voorzitter van de executive board van het Netherlands
Center for One Health.
- Lid van een commissie over normgeving chemische
stoffen van de SER.